Kerstfeest (2)

 

De eerste verzen die volgen in het tweede gedeelte van dit hoofdstuk, 22-24, is een stukje waar waarschijnlijk makkelijk overheen gelezen wordt.
Volgens één van de wetten van Mozes was een vrouw zeven dagen onrein na de bevalling. In totaal moest een vrouw drieëndertig dagen afgezonderd leven en mocht niet naar de tempel of synagoge. Na deze periode brachten ze Jezus naar de tempel om Hem aan God voor te stellen. Alle mannelijke eerstgeborene van  mensen en reine dieren, waren voor God,  afgezonderd voor de dienst aan God. Dit kon los gekocht worden met vijf sikkels, maar dit staat hier niet vermeld. 

Het offer die in vers 24 wordt genoemd, moest gedaan worden als verzoening van de onreinheid van Maria. Dit gebeurde op de veertigste dag na de geboorte. Het offer was tweedelig. Een tortelduif of jonge duif voor een brandoffer en één voor het zondoffer. Normaal gesproken gold voor een brandoffer een eenjarig schaap maar omdat Maria mogelijk arm was, mocht ze gebruik maken van de uitzondering op de wet.

 

In de verzen 25-35 staat de gebeurtenis van Simeon en Jozef, Maria en Jezus. Simeon had een Goddelijke openbaring  gekregen waarin werd gezegd dat hij niet zou sterven voor hij de ‘Gezalfde van de Heere zou hebben gezien’. ‘Hij verwachtte de vertroosting van Israël.’ Hij kwam hen tegen nadat Maria de offers had gebracht. Simeon nam Jezus in zijn armen en loofde God met een lied. (29-32)

Na zijn lied zegende hij Maria met de woorden die staan in de verzen 34 en 35. Simeon voorspelt hiermee wat er allemaal zal gaan gebeuren in het leven van Jezus en Maria zelf.

 

Ook Anna de profetes kwam bij Jezus en Zijn ouders staan. Ze was al op hoge leeftijd. Vierentachtig jaar. Getrouwd geweest,  maar nu al lang weduwe. Dag en nacht diende ze God in de tempel met vasten en bidden. ‘en zij sprak over Hem tot allen die de verlossing in Jeruzalem verwachtten.’ Dit is te lezen in de verzen 36 tot en met 38.

 

De wijzen uit het oosten (Mattheüs 2:1-12) is een gebeurtenis die veel mensen wel kennen. Deze mensen hebben verschillende benamingen in sommige vertalingen. Ze worden ook wel magiërs, koningen of astrologen genoemd. Het waren in ieder geval mensen met aardig wat kennis. Mogelijk kwamen ze uit Perzië of Arabië, het vroegere Babylonische rijk. Misschien wel afstammelingen van de ballingen twee- of tienstammenrijk. Als ze daar vandaan kwamen, waren ze enkele maanden onderweg.

Hoe het ook zij, waar ze vandaan kwamen zagen ze een ster. Blijkbaar was hier wat bijzonders aan waardoor ze deze gingen volgen. Ze koppelde er de geboorte van een koningskind aan vast. Om die reden kwamen ze bij koning Herodes in Jeruzalem. Hij, en heel Jeruzalem, raakten hierdoor in verwarring omdat er geen prinsje was geboren aan het hof. Overpriesters en schriftgeleerden konden melden dat er in een profetie stond dat in het land Judea, in de plaats Bethlehem een Leidsman geboren zou worden. (Vrij vertaald Micha 5: 1 en 3)

Nadat de wijzen dit hadden gehoord, gingen ze die kant op. Van Herodes moesten ze alles goed onderzoeken en het hem gaan vertellen zodat hij het kindje eer kon bewijzen.

Uiteindelijk vonden ze het kindje en Zijn ouders in een huis. Ze woonden dus niet meer in de stal. Ze gaven hen Koninklijke geschenken, goud, wierook en mirre.  Door sommigen duiden deze kostbare geschenken als symbool voor de Koning, Priester en Profeet aan. Deze gedachtegang klinkt plausibel omdat Bijbelteksten dit zou ondersteunen. 

Door middel van een droom krijgen de wijzen te horen dat ze een andere route terug moeten nemen omdat ze niet naar Herodes terug moeten gaan. 

 

Het vervolg van dit hoofdstuk gaat over de kindermoord in Bethlehem en omgeving en de terugkeer van Jezus en Zijn ouders vanuit Egypte. (13-23)

In een droom krijgt Jozef te horen dat hij, samen met Maria en Jezus, naar Egypte moet vluchten omdat Herodes het Kind wil doden. Naar aller waarschijnlijkheid gingen ze wonen in Alexandrië. Daar was een grote Joodse gemeenschap. Ze bleven er wonen totdat Koning Herodes (de Grote) was overleden. Deze Herodes regeerde van 40 tot 4 voor Christus. Uit deze geschiedkundige gegevens blijkt dat de jaartelling die we nu hanteren niet klopt. Jezus is geboren in 5 of 4 voor Christus.

Hosea had indirect voorspelt dat Jezus vanuit Egypte weer terug zou gaan naar Israël. (Hosea 11:1)

Na enige tijd kwam Herodes er achter dat hij bedrogen was door de wijzen. Uit boosheid liet hij alle jongetjes van 2 jaar en jonger doden. Vermoedelijk deed hij dit ook uit angst om zijn troon te verliezen omdat de wijzen het een koning noemde en in de profetie een Leidsman.

Met deze kindermoord kwam er ook een profetie uit van Jeremia. (Jeremia 31:15+16)

Door een engel in een droom kreeg Jozef te horen dat Herodes de Grote was overleden en dat ze terug konden gaan. Maar toen hij hoorde dat de zoon van Herodes (Archelaüs) koning was geworden, werd Jozef angstig. Door nog een droom gingen ze naar het gebied van Galiléa, ze gingen wonen in Nazareth. Ook hiermee werd er een profetie vervuld volgens ver 23 al is het geen letterlijk citaat uit één van de boeken van de profeten maar meer wat profeten in het algemeen hebben gezegd.