Het nut van de Bijbel lezen.

Dat je niet zit te wachten om een boek te lezen waarin historie staat van tientallen eeuwen geleden, klinkt heel logisch. Dan is misschien een film van Netflix of een spelletje op je mobiel nog wel aantrekkelijker. Al zou je de Bijbel lezen in het kader van geschiedkundige of wetenschappelijke feiten dan weet je in ieder geval wat er allemaal is gebeurd vanaf het begin van alles tot en met ongeveer halverwege de eerste eeuw. Er staan ook stukken in die verwijzen naar nu en wat er nog gaat komen. Er staan bijvoorbeeld profetieën in over de terugkomst van Jezus. In een ander artikel komt hier meer over.

Toch heeft dit zeker wel nut. Hoe kan je geloven zonder dat je weet wie of wat God is? En wat Hij allemaal al heeft gedaan voor Zijn kinderen? Je kunt het vergelijken met de vakken waar je les in krijgt op school, of een studie die je doet naast je werk. Door die kennis krijg je wijsheid en door die wijsheid krijg je inzicht om het toe te passen. Zonder kennis uit de Bijbel wordt geloven wel heel moeilijk, want waar geloof je dan in als je de inhoud van het geloof niet kent?

Dat de Bijbel nu nog steeds actueel is blijkt wel uit de onderwerpen die er in voorkomen. Bijvoorbeeld de wetten die in de Bijbel staan beschreven, een groot deel ervan staan ook in de grondwet. Bepaalde problematieken en gebeurtenissen zijn ook nu aan de orde van de dag. De inhoud van de Bijbel is dus zeker niet ouderwets maar actueel.

Ook de wetenschap heeft bepaalde dingen uit de Bijbel overgenomen, die zij als feitelijk juist zien. Zo’n 3400 jaar geleden werd al duidelijk gemaakt hoe er gehandeld moest worden bij ziekten. De zieke moest buiten de stad en op afstand blijven van de gezonde mensen. Wanneer de zieke in de buurt van anderen kwam, dan moest de zieke roepen dat hij/zij ziek was. Daarnaast moest men gaten maken in de  kleding, als teken dat men ziek was. Dit is te lezen in onder andere Leviticus 13. Veel van deze regels zie je nu terug bij de pandemie van covid-19.

In eerste instantie werd alles opgeschreven op kleitabletten, maar daarna op boekrollen of losse vellen van papyrus of perkament. Het werd dan vaak de geschriften genoemd. Dat is het Oude Testament van nu.

Het woord Bijbel komt van het Griekse woord Biblia. Dit betekent boeken.  Het 1e deel (Oude Testament) komt uit het Hebreeuws en een klein deel uit het Aramees. Het 2e deel (Nieuwe Testament) is van oorsprong in het Grieks geschreven. De eerste vertaling van het Oude testament in het Grieks is de Septuaginta/ Septuagint. Dat gebeurde tussen 250 – 50 voor Christus. In 440 na Christus vertaalde Hiëronymus de hele Bijbel naar het Latijn. (De Vulgaat) Deze vertaling was tot ver in de middeleeuwen  van de meest gebruikte vertaling, daarna kwamen er allerlei andere vertalingen. Hier is nog veel meer over te zeggen maar daar ga ik later mee verder.