Jezus is niet alleen van jou!
Aan heel veel dingen merk je dagelijks dat mensen er voor zorgen dat ze een goed leven hebben. Dit is logisch en ook prima maar daarbij moeten we de ander niet vergeten. Hebben anderen ook geen recht op een goed leven?
Dit geldt ook voor het geloof. Dat is niet alleen voor jou, maar voor iedereen. Iedereen mag Jezus leren kennen. Of je nu jong bent, of oud, arm, of rijk, man, of vrouw en welke nationaliteit je ook maar hebt. Het maakt niet uit. We mogen allemaal delen in wat Jezus voor de mensheid heeft gedaan. Een ieder die in Hem gelooft, zal niet verloren gaan. (Johannes 3:16)
We leven in een maatschappij waar geloven bijna bijzonder lijkt. Een maatschappij waarin het geloof belachelijk wordt gemaakt. Dagelijks is er wel een programma op tv waarin met het geloof wordt gespot. Toch moeten we hier niet bang voor worden. Zoals al genoemd in het vorige hoofdstuk, ons leven zal een gevecht blijven.
Er is een bekende uitdrukking die zegt: ‘Hoe meer zielen, hoe meer vreugd.’ Dit geldt zeker wat betreft het geloof in de Verlosser. Hoe meer mensen hierin geloven, hoe meer mensen er bij God in Zijn Koninkrijk der hemelen komen. Een mooie vergelijking is die van de gelijkenis van het mosterdzaadje. Het is één van de kleinste zaadjes, maar het kan uitgroeien tot een enorme struik zodat het op een boom lijkt. Vogels zoeken daar hun veiligheid in. De enorme struik biedt voor iedereen onderdak. (Lucas 13:19) Zo is dit ook met mensen die tot geloof komen. Hoe meer mensen tot geloof komen, hoe meer mensen een veilig onderdak hebben in de hemel.
Heel wat mensen blijven het lastig vinden om met een niet-gelovige over het geloof te praten. Er lijkt wel een taboe of schaamte op te liggen. Toch worden we opgeroepen om het te delen met een ander. (Mattheüs 28:19) Je kunt het geloof vergelijken met het mooiste cadeau die je hebt gekregen. Dat wil je toch graag aan iedereen laten zien? Je deelt samen met de anderen jouw vreugde over jouw cadeau. En dan wil je het allermooiste cadeau niet delen met diegene die dit nog niet hebben gezien/ervaren?
Belangrijk is dat je gewoon jezelf bent en je niet beter voordoet dan dat je bent. We zijn niet meer of beter dan een niet-gelovige. Vertel wat je weet en begin vooral niet te moeilijk of uitgebreid. Mochten er vragen gesteld worden waar je geen antwoord op hebt, zeg dit dan ook gewoon. Je kunt dan op een ander moment terugkomen op die vragen, als je op zoek bent geweest naar het antwoord.
Nu is het natuurlijk wel zo dat de één makkelijker praat en/of contact legt dan de ander. De één heeft wel die gave en de ander weer een andere. Daardoor kan er ook samengewerkt worden met één doel:
“Ga dan heen, onderwijs al de volken,
hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest,
hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen.”
(Mattheüs 28:19)